In 2024 kon 13% van de melkveebedrijven mest op eigen grond plaatsen

In 2024 produceerden 87% van de melkveebedrijven meer dierlijke mest dan volgens de gebruiksnormen op eigen grond mag worden aangewend. Van de bedrijven met varkens en pluimvee had 94% van de bedrijven een overproductie aaan dierlijke mest. Het aantal melkveebedrijven met een mestoverschot was in 2024 vergelijkbaar met 2023, maar is sinds 2000 met 60% toegenomen. Bij de varkens- en pluimveebedrijven bleef het aandeel ook gelijk in 2024.

Bij het vaststellen van de hoeveelheid stikstof in geproduceerde mest wordt de uitscheiding van stikstof verminderd met verliezen in stallen en mestopslagen. Voor de mestwetgeving mogen boeren hierbij uitgaan van forfaitaire stikstofverliezen. De hoeveelheid stikstof in de mest berekend met de forfaitaire stikstofcorrectie bepaalt of er wettelijk gezien sprake is van overproductie.


Het Compendium voor de leefomgeving gaat bij de bepaling van de overproductie niet uit van de forfaitaire stikstofverliezen maar van verliezen die berekend zijn met het National Emission Model for Agriculture (NEMA). De hoeveelheid stikstof in de mest op basis van forfaitaire waarden kan afwijken van de hoeveelheid stikstof in de mest berekend met NEMA.

Bron: Compendium voor de leefomgeving, 17/07/2025
Publicatie: 21-07-2025